Instapeisen
- Er zijn minimaal 15 inheemse soorten grassen en niet-veredelde kruiden aanwezig per 25 m2 (zie meetmethode kruidenrijkdom).
Beheervoorschriften
- Niet scheuren, spitten, ploegen, frezen of her-inzaaien.
- Geen mest of bagger opbrengen.
- Niet klepelen of bloten.
- Niet beweiden van 1 maart tot 1 augustus (daarbuiten maximaal 2 GVE per hectare) (zie tabel hieronder).
- Niet bijvoeren.
- Jaarlijks minimaal één keer maaien.
- Chemische onkruidbestrijding alleen pleksgewijs (max 10% van de oppervlakte) voor haarden van probleemonkruiden, zoals akkerdistel, jacobskruiskruid, brandnetel, krulzuring en ridderzuring. Glyfosaat is niet toegestaan.
Advies
- Liefst 10% laten staan bij maaien (dit geeft kruiden de kans om in bloei te komen en daarmee voedsel (nectar en stuifmeel) te produceren voor insecten).
- Kruidenrijke en schrale (delen van) randen of hoeken liefst alleen bij de eerste snede meemaaien (om in de winterperiode structuur (schuilgelegenheid) en zaden (voedsel) aan vogels te bieden). De overige vegetatie regulier meemaaien zodat deze kort de winter in gaan.
Omrekenpercentages van dieren in grootvee-eenheden (GVE) | |
Omschrijving | GVE |
Stieren, koeien en andere runderen ouder dan 2 jaar | 1,0 GVE |
Paardachtigen ouder dan 6 maanden | 1,0 GVE |
Runderen vanaf 6 maanden, maar niet ouder dan 2 jaar | 0,6 GVE |
Runderen jonger dan 6 maanden | 0,4 GVE |
Schapen, lammeren en geiten | 0,15 GVE |